Huisarts

Als huisarts speelt u een centrale rol in het zorgtraject van kinderen en jongeren met ADHD. Zicht hebben op het verloop van het hele zorgtraject is dan ook relevant voor u. U kan als huisarts op verschillende plaatsen in dit zorgtraject zelf een actieve rol op nemen. Hieronder geven we een overzicht van deze stappen en leiden we u rechtstreeks naar de meest relevante info voor u.


STAP 1: WANNEER AAN ADHD DENKEN?

Gezien de stabiele en langdurige relatie die u als huisarts met uw patiënten heeft, kan u een belangrijke rol spelen in het detecteren van een mogelijke ADHD-problematiek. Onder stap 1 ‘wanneer aan ADHD denken?’ vindt u alle informatie die kan helpen bij het detecteren en screenen van ADHD. Er wordt vooral ook gewaarschuwd om niet te snel aan ADHD te denken en andere medische en niet-medische verklaringen voor concentratieproblemen of druk gedrag te overwegen. Voor deze differentiaaldiagnose bent u als huisarts goed geplaatst. U vindt ze hier.

Als het vermoeden op ADHD toch gehandhaafd blijft kan U een volledige screening doen.

Na de screening geven we advies over wat er gedaan worden bij vermoeden van ADHD. Als U er eerder van uit gaat dat er geen reden is om aan ADHD te denken, kan u toch nog heel wat ondersteunende adviezen geven.


STAP 2: PREDIAGNOSTISCHE FASE

Wanneer u na screening een vermoeden van ADHD heeft bij uw patiënt, zijn er verschillende volgende stappen mogelijk die u kan zetten. Onder stap 2 ‘prediagnostische fase’ wordt een overzicht van en hulpmiddelen voor deze verschillende mogelijkheden aangereikt. Vooral bij de opmaak van een algemeen gezondheidsbilan en bij het adviseren van een algemene gezonde levensstijl kan U als huisarts veel betekenen.

Bij schoolse problemen wordt aangeraden om het CLB alvast te laten meekijken zodat eventueel al “verhoogde zorg” kan toegepast worden volgens het PRODIA-protocol van de CLB.


STAP 3: DIAGNOSTISCHE FASE

De Hoge Gezondheidsraad adviseert de huisarts om zelf geen diagnose te stellen. De vereniging van Nederlandse huisartsen pleit er in haar “NHG-standaard ADHD bij kinderen” (2014) voor om huisartsen wel een plaats te geven in de diagnostiek en behandeling van ongecompliceerde ADHD, op voorwaarde dat de huisarts voldoende expertise heeft opgebouwd.

In elk geval moet er tijdens het diagnostisch assessment een lichamelijk onderzoek gebeuren en moet een aantal mogelijk lichamelijke oorzaken voor ADHD worden uitgesloten.


STAP 4: BEHANDELING

Als huisarts bent u goed geplaatst om op te volgen of de ouders en het kind/de jongere voldoende informatie hebben gekregen en dit opvolgen doorheen de ontwikkeling. Ouders en kinderen hebben andere vragen op andere leeftijden. U vindt alvast een beknopt overzicht bij psycho-educatie.

De huisarts kan ook opvolgen of ouders voldoende ondersteuning krijgen bij de aanpak van de problemen en of hun draagkracht niet overschreden wordt. Hij/zij kan zo nodig verwijzen voor meer intensieve begeleidingsvormen of een herevaluatie indien nodig.

Eén van de mogelijke pijlers binnen de behandeling van ADHD is medicatie. Keuze en titreren van de medicatie gebeurt volgens richtlijnen het best door een arts-specialist. Voor sommige vormen van medicatie is terugbetaling mogelijk, indien de specialist opstart.

Voor de opvolging van het effect en eventuele nevenwerkingen werkt de arts-specialist idealiter samen met de huisarts of kinderarts. Hierbij wordt aangeraden dat de huisarts of kinderarts het kind of de jongere om de drie maanden ziet voor een controle van het effect en eventuele nevenwerkingen, het opvolgen van bloeddruk, pols, lengte en gewicht en het verder voorschrijven van de medicatie. 

U vindt in de webtool ook heel wat informatie over de medicatie bij ADHD