DSM-5 criteria
De diagnose bestaat uit het vaststellen van:
- ADHD-symptomen die inconsistent zijn met het ontwikkelingsniveau van het kind
- Aanvang, duur, pervasiviteit
- Impact functioneren
- Uitsluiten van verklarende pathologie
- Presentatiebeeld en ernst
Alle bevindingen uit het bevragen van bovenstaande criteria kunnen samengevat worden in onderstaande tabel. Enkel indien aan alle vereisten is voldaan kan een diagnose ADHD gesteld worden.7 Indien een situatie ernstig is en het beeld lijkt op ADHD, maar er wordt niet helemaal voldaan aan de criteria, dan kan eventueel een diagnose “ADHD, niet anders omschreven” worden toegepast, indien de noodzaak tot behandeling zich toch opdringt.
CRITERIUM | VEREISTE | AANWEZIG |
1. Aandachtsproblemen | ≥ 6/9 (vanaf 17jaar 5/9) | |
2. Hyperactiviteit-impulsiviteit | ≥ 6/9 (vanaf 17jaar 5/9) | |
3. Disproportioneel | niet consistent met het ontwikkelingsniveau | |
4. Duur | ≥ 6 maanden | |
5. Aanvang | meerdere symptomen voor 12 jaar | |
6. Pervasief | meerdere symptomen in meerdere contexten (school/thuis/vrije tijd) | |
7. Impact op functioneren | impact op school impact in gezin impact op relaties impact op vrije tijd impact op zelfbeeld | |
8. Niet in kader van en beter verklaarbaar door andere pathologie (differentiaaldiagnose) | medical mimics (omkeerbare somatische verklaring) andere ontwikkelingsstoornis ander psychiatrisch beeld | |
9. Presentatiebeeld | GECOMBINEERD BEELD (1+2+…+8)
OVERWEGEND ONOPLETTEND (1+3+..+8) OVERWEGEND HYPERACTIEF-IMPULSIEF (2+3+..+8) | |
10. Ernst | Licht Matig Ernstig | |
Besluit |