Advies school

advies school

Aanpak concentratieproblemen


  • Zoek veel contact met het kind  

Door voortdurend contact te zoeken en te houden met concentratie-zwakke kinderen probeer je ze te helpen zich te houden aan geldende regels. Nabijheid bij eenvoudige routines als jas aan de kapstok hangen, materiaal klaarleggen, agenda inschrijven, taken maken, enz. kan al preventief werken.

Aanmoedigende signalen tussendoor helpen de aandacht vast te houden.

Zorg er overigens voor dat duidelijk is wat er juist verwacht wordt.

Bij een kringgesprek zet je deze leerling best tegenover je en probeer je door middel van oogcontact de participatie aan te moedigen. Een andere mogelijkheid is naast je, gezien een lichte vorm van lichamelijk contact vaak al heel sturend kan zijn.        

  • Geef kinderen ook gelegenheid zich minder geconcentreerd bezig te houden     

Voor concentratie-zwakke kinderen kan de boog niet zo lang gespannen staan. Wissel daarom geconcentreerde periodes af met periodes waarin het kind minder geconcentreerd mag zijn.

Het moet echter wel duidelijk zijn wanneer een geconcentreerde periode begint en ophoudt. Dat kan bijvoorbeeld met bordjes of signaalkaartjes. Het kind heeft bijvoorbeeld een bordje tot zijn beschikking met de tekst: “Sst, ik ben aan het werk”. Als het bordje niet meer staat, mag het wat losser zijn.   

  • Verbeter de kwaliteit van de taak          

Geef concentratie-zwakke kinderen een gerichte opdracht.

Zorg voor minder afleidende prikkels in de klas (eventueel een afscherming of koptelefoon).

Om kinderen met een concentratieprobleem niet te lang aan één langdurige opdracht te laten werken, kan je een opdracht opdelen in kleinere deelopdrachten.

Controleer de deelopdrachten en geef de kinderen tussentijdse directe feedback.

Let ook op de duidelijkheid van de randvoorwaarden waarbinnen de taak moet worden uitgevoerd.

Check tijdig of deze jongere de opdracht en de randvoorwaarden juist geregistreerd heeft. Laat hem/haar eventueel de opdracht herhalen. 

Doe dit alles ook bij toetsen.     

  • Geef veel feedback op werk en werkhouding      

Voor kinderen met een concentratieprobleem, is het belangrijk dat ze zeer regelmatig feedback krijgen op hun werk omdat het effect van feedback sneller wegebt.

Vergeet daarbij niet ook feedback te geven op de werkhouding (inspanningsverbintenis versus resultaatsverbintenis).

Het is van belang regelmatig te controleren of de kinderen de instructies nog kennen. Controleer dit regelmatig tussendoor.

  • Gebruik een vrij strak rooster   

Concentratie-zwakke kinderen hebben behoefte aan regelmaat en weinig afleiding. Een duidelijk rooster dat steeds opnieuw terugkeert, kan daarbij behulpzaam zijn. Dat kan een dag of weekrooster zijn, afhankelijk van wat de kinderen kunnen overzien. Maak dit rooster permanent zichtbaar. Geef in dit rooster ook duidelijk momenten van rust aan.


Aanpak hyperactiviteit

Je kan op verschillende niveaus maatregelen nemen voor hyperactieve kinderen. Een overbeweeglijk kind in de klas kan voor de leerkracht behoorlijk belastend zijn. Het kan een idee zijn om met een collega af te spreken dat het kind af en toe even in zijn of haar groep mee mag draaien.

  • Bewegingsmogelijkheden

Kies een juiste zitplaats waar de beweeglijkheid niet voortdurend storend is voor de andere leerlingen (bv. rechts vooraan). Las enkele bewegingsmomenten in. Overweeg om een zware lesdag te laten starten met een uur sport.

Verdraag dat er gedroodled  (kribbeltekeningen maken) wordt of met een klein voorwerp wordt gepruld.

Zorg voor voldoende bewegingsruimte tussen tafels en stoelen. Geef wat extra ruimte bij een knutsel- of doe-activiteit.

Experimenteer eens met een staantafel.

  • Regels

Maak een overzicht met daarop heldere duidelijke regels (niet teveel regels) en hanteer deze regels consequent.

Maak afspraken over wat er gebeurt bij overtreding van de regels.

Als er veranderingen in de dagelijkse routine plaats gaan vinden, kondig die dan tijdig aan.


Aanpak impulsiviteit

Probeer lege tijd of wachttijd te voorkomen of zorg dat er dan een bezigheid is.

Bereid vrije situaties voor door afspraken te maken over gewenst gedrag.

Zeg vooral hoe het moet en niet alleen wat niet mag.

Geef snel feedback als het even goed gaat.

Zorg voor regelmatig oogcontact.

Maak afspraken over de manier waarop er aandacht mag gevraagd worden.

Herformuleer impulsieve uitspraken tot een meer positieve boodschap: “bedoel je dat …?”.


Aanpak bijkomende problemen

  • Lage motivatie / hoge frustratie

Maak meer dan gemiddeld een aanmoedigende positieve opmerking.

Ga actief op zoek naar gedrag waarvoor je een compliment kan geven.

Stel duidelijke concrete eisen aan werkhouding.

Let op signalen van frustratie, was de opdracht te zwaar of te lang?

Verwoord de emoties die je ziet en geef op die manier erkenning en begrip.

Spreek af hoe en wanneer het kind zijn boosheid en frustratie kan uiten.

  • Moeite met zelfstandig werken?

Geef zelf meer dan gewoonlijk instructies.

Help hem/haar om een stappenplan op te maken.

Ondersteun door samen een lijstje op te maken.

Werk met een dagagenda of rooster.

Werk stap voor stap en slechts aan één stap tegelijk.

Geef tussentijds feedback.

  • Moeite met sociaal functioneren?

Leg uit wat er aan positieve omgang met elkaar wordt verwacht.

Bij een conflict worden de wederzijdse intenties en standpunten geëxpliciteerd (iedereen heeft een deel gelijk) en wordt gezocht hoe kan geleerd worden uit de situatie.

Geef complimenten voor geslaagde sociale interactie.

Spreek zo nu en dan voor de pauze af met wie het kind gaat spelen. Zorg ervoor dat anderen hem op sleeptouw nemen.

Structureer de vrije situaties samen met het kind.

Stel eventueel een buddy aan.

Bouw zelf een positieve relatie met deze jongere op, door af en toe korte aanmoedigende gesprekjes te houden.

Blijf niet rancuneus als het even misloopt; bij de jonger is de emotie vluchtig en dus heeft het geen zin om lang boos te blijven.